Links achterin het restaurant, achter stamtafel nummer 6, was er een muurtje waarachter de koffie werd gemaakt. Er was ook een deur die toegang gaf tot een geplaveide achtertuin. Naar rechts ging je de keuken in. Rechtdoor was een afwashok en een magazijn. In de afwashok werkte een rasechte Amsterdammer uit de Pijp met een kneveltje en gewillig zwartgrijs haar. Een tamelijk grote kerel die daar de afwas deed en vaak stond te verkleumen van de kou. De Aladin petroleum verwarming gaf te weinig hitte en heel veel zwarte rook, waar hij ook nog een zwarte neus van kreeg. Het duurde altijd lang voordat het water op temperatuur was, terwijl de borden zich opstapelden. De afwasser begon steeds vaker te mopperen. Hij baalde ervan dat er zoveel rotzooi was! Hij gluurde vaak om het hoekje om te zien hoeveel mensen in de voorzaal waren. Oma maakte haar gang langs de tafels om aan de gasten te vragen of het eten gesmaakt had. Hij kon heel goed met mijn moeder en de keukendames opschieten, maar Oma, daar kon hij het bloed wel van drinken. Vaak hoorde hij ‘die ouwe’ schreeuwen in de keuken: “opschieten!” Ze commandeerde maar en dat opjutten beviel hem niet. En dat allemaal voor een klein loontje.
Op een dag baalde hij ervan dat er zoveel nasi rames borden terugkwamen. Uit irritatie smeet hij de bak met vuile rames borden in de wasbak waardoor er een aantal braken. De boel bleef maar opstapelen en hij zag door de bomen het bos niet meer. Het water was weer afgekoeld en alles kon weer van voorafaan beginnen. Dat duurde ‘m te lang. Het was ook zo koud. Nu kwakte hij de borden met restant eten zo in de afwasbak, zonder eerst het restant eten weg te gooien. Mijn moeder, die in de voorzaal was, hoorde een klap dat van achter kwam. Toen maakte zij de deur open die toegang gaf naar het afwashok en zag een kwaad gezicht dat weinig goeds voorspelde. Een storm was in aantocht.
De afwasser trok zijn jas aan en liep met grote stappen richting de voorzaal. Aangekomen in de voorzaal, richtte hij zich tot Oma, met zijn handen in zijn zij riep hij met luide stem in een volle zaal: “Zo, je loopt hier moar als ‘n ‘mannekèrrr’ rond, krèch toch de pleuris wijf!” De gasten in de zaal keken beduusd en sommigen bleven met de lepel voor de mond als bevroren van de schrik. Oma kreeg nog meer lelijke en verwenselijke dingen naar haar hoofd geslingerd: “Krèch toch de tifus!” Van schaamte keek Oma maar naar beneden.
Daarop bewoog hij zich naar de voordeur en riep nog wat na: “Nou, ik goa weg en kom nie meer te-rug!” BAM, deur dicht! Hij is niet meer teruggekomen om het nog aan hem verschuldigde loon op te halen.
©2016jeffkeasberry
Do not remember de af-was man verhaal. Maar het doet me denken aan de vele prettige dagen van het opzetten van het restaurant en de daar op volgende jaren heerlijk eten. Zelfs na immegratie naar California, en op vacatie in Nederland beslist een bezoek aan Moes.